historische context -> 1939-1940
Neutraliteit
Na de Duitse campagne in Polen (Fall Weiss) bleken het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk
niet bereid tot een snelle vrede. Op 9 oktober 1939 beval Hitler in zijn ‘Führerweisung Nr. 6
für die Kriegsführung’ de verovering van de Lage Landen (Fall Gelb) om Duitsland een zo
goed mogelijke uitgangspositie te verschaffen voor een oorlog in het westen. Tot woede van Hitler bleek het, tegen zijn verwachting in, niet haalbaar om Fall Gelb snel van start te laten gaan. Doden en gewonden moesten vervangen worden, beschadigd materieel moest hersteld worden, voorraden moesten worden aangevuld en het weer moest gunstig zijn.
Nederland voerde tot groot ongenoegen van het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk een politiek van strikte neutraliteit. De Nederlandse politiek hoopte dat Duitsland, net als in 1914, de Nederlandse neutraliteit zou respecteren en Nederland niet zou binnenvallen. De keerzijde van de neutraliteitspolitiek was dat er geen goede afspraken waren gemaakt voor het geval Duitsland Nederland toch zou aanvallen …
Mobilisatie
Aan de vooravond van de Duitse inval in Polen werd het Nederlandse leger in augustus 1939 gemobiliseerd. Weliswaar waren in de tweede helft van de dertiger jaren moderne wapens aangeschaft, zoals geschut en pantserwagens, maar desondanks was het bewapeningsniveau dat van een leger rond de eeuwwisseling. Het Nederlandse verdedigingsplan was gebaseerd op drie noord – zuid linies. De meest oostelijke liep evenwijdig aan de rivieren de IJssel en de Maas. De hoofdlinie was de Grebbelinie die van het IJsselmeer tot de Rijn liep en na de Betuwelinie overging in de Peellinie. De derde, meest westelijke, was de Nieuwe Hollandse Waterlinie, die ‘Vesting Holland’ beschermde.
Capitulatie
Na achttien keer te zijn uitgesteld, begon Fall Gelb om 03.55 uur, Nederlandse tijd, in de nacht van 9 op 10 mei 1940. In het noorden rukten de Duitsers op in de richting van de Afsluitdijk. In het midden van het land trok onder andere Standarte Der Führer op naar de Grebbelinie en in het zuiden bestormden de Duitsers de Peellinie. Daarnaast werden Duitse luchtlandingstroepen gedropt bij de Moerdijkbruggen, de bruggen bij Dordrecht en Rotterdam en vliegveld Ypenburg bij Den Haag. Op 12 en 13 mei vertrok de Koninklijke familie naar Engeland. In de loop van 13 mei toonde Hitler zich bezorgd over het gebrek aan voortgang bij de verovering van Nederland en hij gaf een Führerweisung om de Nederlandse tegenstand zo spoedig mogelijk te breken. Door een miscommunicatie tussen de Duitse commandant op de grond bij Rotterdam en de Duitse luchtmacht werd ondanks onderhandelingen over een Nederlandse overgave het centrum van Rotterdam op 14 mei gebombardeerd. Toen de Duitsers dreigden met meer bombardementen, tekende de opperbevelhebber van het Nederlandse leger, generaal Winkelman, op 15 mei de capitulatie.